We did it!

We did it!

We did it!

3 december 2013

Kaatje meldt:
“Maandag 2 december begint als een doodnormale maandag op de ‘Oosterschelde’. Een nieuwe week is aangebroken, inmiddels de vierde. De afkomende en beginnende wacht ontmoeten elkaar bij het ontbijt. Op een redelijk rustige westelijke deining schuiven mensen, stoelen en zorgvuldig belegde boterhammen heen en weer. Alles en iedereen is inmiddels ingeslenterd.
Toch heerst er een lichte onderhuidse spanning onder de aanwezigen en worden de oren gespitst wanneer de woorden ‘mijl’ en ‘uren’ vallen. Datgene waar de meesten van ons deze reis om begonnen zijn, komt naderbij: Kaap Hoorn! Een tot de verbeelding sprekende rots op 56°11’5″ Zuiderbreedte en 67°34’8″ Westerlengte. Hoever nog, hoeveel nog? Niemand kan het zeggen.
Dat we richting land zeilen is een ding dat zeker is! Het aantal albatrossen, Kaapse duiven en stormvogels is verdrievoudigd. Ook een eerste teken van de ‘beschaafde’ wereld is ons bestaan afgelopen nacht binnengedrongen! Een vissersschip (walvisvaarder?) van 133 meter op weg naar Antarctica. Eén grote lichtbak. Enkele uren later twee kleinere schepen op de AIS. Ook zij zullen Kaap Hoorn ronden, maar dan in tegengestelde richting: van oost naar west. Om 10:15 is voor het eerst land te zien sinds we op 8 november de Chatham Islands verlieten. ‘s Middags een enkele zeehond. Een groep buitelende dolfijnen maakt het plaatje compleet: het continentale plat en daarmee Kaap Hoorn komen echt dichterbij. Het aftellen kan beginnen!
Het gewone dagritme gaat echter door! De dagelijkse workshop –dit keer door kapitein Arian over ‘Cable Recovery’– het wisselen van de wachten, het schillen van de aardappels aan dek tijdens een gure sneeuwbui; het blijft die doodnormale maandag.
Maar de wacht van 20 tot 00 uur vermoedt dat men wel eens ‘de gelukkige’ zou kunnen worden om een eerste blik te kunnen werpen op Kaap Hoorn. Stuurvrouw Jana overlegt met kapitein Arian van minuut tot minuut over de te varen koers: 65° geen 60°, ook geen 70°. Welke schoten moeten er aangetrokken worden, welke zeilen getrimd? De bezaan wordt gestreken. En dan is ineens het licht van de eerste (van twee) vuurtoren(s) van Kaap Hoorn te zien. Om 22:50 lokale tijd is het passeren een feit. We zien de contouren van de kaap op een afstand van slechts 1,1 mijl. Hier komt de ware stuurmanskunst –of liever gezegd stuurmanskunde– om de hoek kijken.
Inmiddels is iedereen gewekt en heeft men zich verzameld aan dek. De plechtige ceremonie kan beginnen. Een a capella-koor van vier ex-gymnasiasten heft een zelfgeschreven lied in het latijn aan: “Viri fortes esse debent” (“het moeten wel harde kerels wezen”). Boven het geraas van de wind uit, die met ruim 8 Bft over en door de haren van het viertal waait, weet eenieder ‘dat we die helse Kaap Hoorn (hebben) willen bedwingen’. We gaan hem voorbij: “Bang zijn we nooit voor woeste golven, want: navigare necesse est!” Een zeemanslied op de melodie van “Al die willen te kaapren varen, moeten mannen met baarden zijn” (auteur onbekend). Baarden en snorren afscheren is dan ook uit den boze op deze reis. Een enkeling heeft daarentegen wel de behoefte gevoeld zijn hoofd kaal te scheren…
Indrukwekkend is het sacrale gezang dat het overboord werpen van het recent verschenen boek “The sea and civilization. A maritime history of the world” (auteur: Lincoln Paine) begeleidt. Een monumentaal werk over hoe mensen via het water in al zijn vormen met elkaar in contact komen sinds het begin der tijden, met als onderliggende gedachte: “What makes us most human”.
De scheepsborrel wordt geheven en de korte maar krachtige toespraak –kapitein Arian wel toevertrouwd– bevestigt maar weer eens hoe eensgezind en voldaan wij allen kunnen terugkijken op een gedenkwaardige ‘passage of Cape Horn’ en niet alleen wij. Ik citeer tot slot Jana, onze stuurvrouw: “O kijk eens, zelfs de sterren lachen naar ons!”